Door de relatieve inertheid komt goud veelal in ongebonden vorm in de natuur voor. Soms wordt het in grote hoeveelheden aangetroffen, maar meestal komt het voor als spore-element in mineralen. In vrijwel de gehele aardkorst komt goud in zeer lage concentraties voor in de mineralen petziet, calaveriet en sylvaniet.
De hoeveelheden zijn echter voor commerciële winning volstrekt onrendabel. De hoogste concentraties worden sinds 1880 gevonden in Zuid-Afrika, zo'n tweederde van de gehele wereldproductie is uit dat land afkomstig. Andere grote goudmijnen bevinden zich in Nevada en South Dakota in de Verenigde Staten.
Bij de belangrijkste goud producerende landen horen (in 2001) ook Australië, Indonesië en Volksrepubliek China. Ongeveer twee derde van de winning gebeurt in open mijnen (dagbouw) en geeft grote hoeveelheden afval. Voor het goud van een ring van 10 gram met een gehalte van 18 karaat ontstaat 18000 kilogram afval.
Twee bekende goudwinningsmethoden gebruiken het giftige natriumcyanide en eveneens giftige kwik door het goud eerst op te lossen volgens:
4 Au + 8 NaCN + O2 + 2 H2O → 4 NaAu(CN)2 + 4 NaOH.
Vooral vroeger werd kwik gebruikt omdat goud daarin oplost (goud-kwik amalgaam).Gewoonlijk komt goud voor als fijne korrels, verspreid in een gesteente. Om zichtbaar te zijn voor het blote oog moet de verhouding goud in gouderts meer dan 30 mg/kg (30 ppm) bedragen. Voor de meeste goudmijnen betekent dit dat het goud in het erts niet zichtbaar is.
Goud is al aanwezig op aarde sinds het ontstaan van de planeet zelf, maar het is niet gevormd op aarde omdat voor de productie ervan fusiereacties nodig zijn. Zulke reacties vinden plaats in de kern van sterren waar zich waterstof bevindt. Door de immense zwaartekracht worden deze deeltjes op elkaar ingedrukt.
Hierdoor treden er fusiereacties op waarbij waterstof (H) omgezet wordt in helium (He). Helium zelf wordt op den duur omgezet in koolstof door specifieke kernfusiereacties. Als een ster voldoende zwaar is kunnen nog andere reacties plaatsvinden waarbij onder meer het zware metaal goud gevormd wordt.
Dit proces gebeurt vrijwel aan het einde van de levensduur van een ster waarbij de ster afkoelt en de druk in de kern toeneemt. Uiteindelijk implodeert de ster onder zijn eigen gewicht tot een supernova waarbij de buitenste lagen van de ster, en dus ook het goud, worden weggeblazen. Dit gebeurt met eventuele kernreacties waarbij ook nog goud wordt gevormd.